BOA’s: The New (Proactive) Street Level Bureaucrat
SoSecure heeft onlangs wetenschappelijk onderzoek laten doen naar wat de proactiviteit van BOA's in de openbare ruimte beïnvloedt. De focus lag hier op de externe invloeden op het proactief gedrag van BOA's. Het is het eerste wetenschappelijke onderzoek dat de link maakt tussen de street level bureaucrat en de verschuiving van repressieve naar proactieve beveiliging en handhaving. Het proactieve gedrag werd onderzocht aan de hand van drie factoren: de institutionele factoren (de organisatie als geheel) , de intrinsieke persoonlijke factoren (persoonlijkheid) en de extrinsieke persoonlijke factoren (training, oefening en ervaring). De resultaten sluiten aan op de theorieën van Maynard- Moody & Musheno (2003) en Lipsky (1980) over de Street- level bureaucrats, wat de resultaten van een gefundeerde wetenschappelijke onderbouwing voorziet.
Sterke motivatie is sterke handhaving
Uit onderzoek blijkt dat een van de belangrijkste drijfveren voor proactief gedrag een sterke motivatie is. Een sterke intrinsieke motivatie zorgt voor een sterke uitvoering van proactief gedrag in de dagelijkse handhavingswerkzaamheden. BOA's die zichtbaar weinig tot geen affiniteit met het werk hadden, waren vaak repressiever ingesteld dan vice versa. Daarnaast is een bepaalde mate van intelligentie een belangrijke vereiste. Het is belangrijk dat een BOA bepaalde complexe verbanden kan herkennen op de straat en inzicht heeft in de criminaliteit op zijn terrein. Deze mate van intelligentie maken een BOA in staat bepaalde vormen van criminaliteit in een vroeg stadium te herkennen en hier proactief op te anticiperen. Bovendien maakt een hogere mate van intelligentie een BOA beter bekwaam om zichzelf tijdens specifieke trainingen, gericht op proactief handhaven en het herkennen van criminaliteit, door te ontwikkelen tot een proactieve BOA. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de proactieve leerlijn, een stijgende leerlijn met de opleidingen zoals Proactief Handhaven en Predictive Profiling.
Kennis is macht
Naast de persoonlijkheid van een BOA is de achtergrond en opleiding van een BOA ook van belang voor de proactiviteit van het handhaven. Specifieke kennis over criminaliteit en het handhaven zelf zijn factoren die een sterke invloed hebben. Gerichte trainingen over kennis van criminaliteit, terrorisme en/of radicalisering geven namelijk de juiste handvatten mee aan BOA's om zich proactief te gedragen op straat. Zij zullen op deze manier niet meer reageren op criminaliteit, maar deze juist proberen te voorkomen. Met de kennis uit de trainingen doen BOA's op deze wijze gerichtere ervaring op. De extra ervaring die een BOA na de training in het werkveld opdoet vergroot het rendement van de trainingen significant wanneer deze BOA ook nog eens de intrinsieke persoonlijke factoren bezit. Om de leercurve zo groot mogelijk te maken is het daarnaast ook belangrijk om de specifieke kennis en vaardigheden frequent in de praktijk te herhalen. Dit kan gerealiseerd worden middels Red Teaming trajecten, waarbij de organisatie benaderd wordt vanuit het oogpunt van de dader. Hierdoor worden BOA's geprikkeld en veiligheidsbewuster gemaakt over de mogelijkheden en intenties van kwaadwillenden op hun directe werkomgeving.
BOA's geven bovendien aan dat hun communicatieve vaardigheden en observatievermogen sterk gegroeid zijn naarmate zij proactief zijn opgeleid. BOA's die geen specifieke trainingen op proactief handhaven gevolgd hadden, maar wel proactief gedrag vertoonden beschikten daarentegen ook over sterke communicatievaardigheden en een sterk observatievermogen. Uit onderzoek blijkt dat deze twee competenties een belangrijke rol spelen in het proactief gedrag en daarom ook sterk verbonden zijn aan proactief handhaven.
Gemeentes aan zet
Alhoewel de verantwoordelijkheid voor proactiviteit in het handhaven ligt bij het individu (de BOA zelf), heeft de organisatie toch een sterke invloed op de staat van het handhaven binnen de gemeente. Een organisatie kan proactief gedrag sterk stimuleren, motiveren en zelfs faciliteren, maar kan dit gedrag ook onbewust tegenwerken. Denk bijvoorbeeld aan ingewikkelde bureaucratische procedures of ineffectieve debriefings. Deze procedures motiveren een BOA niet om zichzelf proactief op te stellen, wetende dat zijn omgeving dit namelijk onvoldoende faciliteert. Een organisatie kan het proactieve gedrag van BOA's stimuleren door een effectief informatiemanagement te implementeren en informatiegestuurd te gaan werken. Om goed proactief te werken is het daarnaast belangrijk om het werk goed te evalueren op een wijze die de BOA steeds blijft prikkelen en voorkomt dat er 'geëvalueerd wordt om het evalueren'.
De resultaten uit dit onderzoek kunnen daarnaast gebruikt worden om het aannamebeleid van gemeentes te bevorderen met betrekking tot proactief handhaven door te focussen op de intrinsieke persoonlijke factoren, zoals de persoonlijkheid van de kandidaat, de aard van de motivatie van de kandidaat en de mate van inzicht waarover een kandidaat op voorhand over beschikt. Bovendien kunnen de extrinsieke persoonlijke factoren (bepaalde aangeleerde vaardigheden, de frequentie van herhaling, de specifieke kennis over fenomenen op straat, de mate van gerichte ervaring etc.) als een gefundeerde wetenschappelijke onderbouwing voor toekomstige trainingsprogramma's worden gebruikt.
Meer weten over dit wetenschappelijke onderzoek? Neem contact op met SoSecure International!
Auteur: Marijn Zumker|
Datum: 27-06-2019
Bronnen:
Lipsky, M. (1980). Street-level Bureaucracy: Dilemmas of the individual in public services. New York: Russel Sage.
Maynard-Moody, S. & Musheno, M. (2003). Cops, Teachers, Counselors. Stories from the Front Lines of Public Service. Michigan: The University of Michigan.